Jeu de boules, populaire sport in Frankrijk

In Frankrijk, met name Zuid Frankrijk, is het voor velen een belangrijke volkssport: jeu de boules. Op zijn Frans: pétanque. Er is een echt boulecultuur. In Zuid Frankrijk is er geen feestdag zonder pétanque toernooien. 

Jeu de Boules in Zuid-Frankrijk

In de kleine Zuid Franse dorpjes ziet u al vroeg in het voorjaar, maar zeker in de zomerperiode, de lokale bevolking dit oude, populaire spel spelen. Met in de ene hand een glaasje pastis en een sigaartje in de mond wordt menig toernooi gespeeld. Het spel bepaalt in vele dorpen het ritme van de dag en is ook voor toeristen erg leuk om te zien. 

Geschiedenis van jeu de boules

Petanque is een variant van een balspel dat vroeger bij de oude Grieken werd gespeeld. Daar was het nog een krachtspel. De Romeinen hebben er later meer een behendigheidsspel van gemaakt ongeveer in de vorm zoals we het nu nog kennen. Ook in de middeleeuwen bleven petanque en andere balspelen erg populair, maar daarna verslapte de interesse ervoor met uitzondering van bepaalde streken zoals de Franse Provence.
 
De huidige vorm ontstond in 1907 in La Ciotat nabij Marseille. Ten behoeve van een oude man, Jules Lenoir, die door reumatiek geen aanloop meer kon nemen, werden de spelregels aangepast. De werper moest op zijn plaats blijven, en dat werd afgedwongen door een cirkel rond hem te trekken. 

Sportbond in Frankrijk

De Fédération Française de Pétanque et Jeu Provençal (FFPJP) is wat ledenaantal betreft de achtste sportbond van Frankrijk met ongeveer 500.000 leden. De sport kent nationale, regionale en internationale competities en kampioenschappen; er bestaan professionele spelers en speciale stadions, boulodrômes genaamd. Overigens wordt vrijwel elk terreintje waar grind of zand ligt en waar pètanque wordt gespeeld ook boulodrôme genoemd. 
Daarnaast zijn er, naar schatting, alleen al in Frankrijk zo'n 17 miljoen spelers die regelmatig een wedstrijdje spelen. 

Spelregels van jeu de boules

Er kan op verschillende manieren worden gespeeld: één tegen één, tweetal tegen tweetal of drietal tegen drietal. In het laatste getal speelt elke speler met twee ballen, anders met drie ballen.
Het team dat de partij mag beginnen wordt bepaald door loting. Wie de toss wint, trekt een cirkel met een diameter van ten minste 30 en ten hoogste 50 centimeter (tegenwoordig wordt ook een kunststof cirkel gebruikt) en gooit het but, een klein houten balletje, uit op een afstand tussen de 6 en 10 meter.
De eerste partij gooit de but en vervolgens ook de eerste bal. Dan probeert de tegenpartij dichterbij de but te komen. Lukt dit niet, dan blijft deze partij aan de beurt tot het gelukt is of alle ballen op zijn. Komt de tegenpartij dichterbij, dan is de eerste partij weer aan de beurt tot die dichter bij ligt. Als een ploeg door zijn ballen heen is, mag de andere partij zijn resterende ballen nog gooien.
 
Er zijn een paar manieren om ervoor te zorgen dat de ballen in de buurt van de but komen. Dit is afhankelijk van de terreingesteldheid en de plek waar de ballen van de tegenstander liggen.

  • De eenvoudigste is gewoon rollen.
  • Een andere mogelijkheid is tireren (‘tirer’ op zijn Frans genoemd) Hierbij houdt men de bal onder de hand geklemd om die met een hoge boog zo precies mogelijk te plaatsen.
  • Men kan ook proberen op een bal van de tegenstander te schieten, als die te dicht bij de but ligt. 

Puntentelling

Alle ballen van de winnende partij die dichter bij de but liggen dan de dichtstbijzijnde van de tegenstander, tellen voor een punt. Er wordt net zo lang gespeeld tot een partij dertien punten heeft. 
Dat duurt soms meer dan twee uur. In een tournooi met meerdere rondes betekent dit dat soms geruime tijd gewacht moet worden tot alle wedstrijden gespeeld zijn. Een beetje Fransman heeft daar geen enkel probleem mee. Die pakt gewoon een glaasje pastis of rode wijn en geniet van het kijken naar het spel. 

Fanny kussen

Een bijzonder lot treft het team dat geen enkel punt heeft gescoord en dus met 13-0 verliest. Hij moet Fanny kussen, het ontblote achterwerk van een serveerster. Omdat er maar weinig serveersters bereid zijn mee te werken aan deze traditie, wordt hier vrijwel altijd een pop voor gebruikt. 
Volgens ballenfabrikant La Boule Bleue was het vroeger vermoedelijk de gewoonte dat deze trieste verliezer bij wijze van troost de wangen van een serveerster op de wangen mocht kussen. Toen in de Savoie echter een burgemeester een keer pech had, reageerde de vrouw anders. Kennelijk had ze een hekel aan de man: ze draaide zich om en toonde hem haar achterste. De burgemeester liet zich niet kennen en drukte op elke bil een stevige kus.

Terug naar het overzicht